donderdag 20 juni 2013

dinsdag 18 juni 2013

Planning "de verdieping"



Programma Pabo Windesheim Almere  – De Verdieping
Datum: 06-06-2013Locatie: Kennisnet Zoetermeer



 
Tijd
Activiteit
09.45 – 10.00
Inloop en koffie
10.00 – 11.00

Interactieve presentatie

Welke trends en ontwikkelingen zien we op technologisch en maatschappelijk gebied en wat zijn de effecten hiervan voor het onderwijs 

11.00 – 12.00
Circuit ronde 1 
Zelf aan de slag met een keuze uit ipads/tablets, qr codes, robotica, augmentedreality, Xbox Kinect, prowiseconnect, flipping, etc.
(mbvtpack opdracht)

12.00 – 12.30
Lunch
12.30 – 13.15
Korte toelichting 4 in balans + groepsopdracht Visie
Prioriteren en bespreken stellingen Visieversneller
13.15 – 13.45
Circuit ronde 2(mbvtpack)
13.45 – 14.15
Voorbereiden Zeepkistenronde
-          Met welke toepassing wil ik experimenteren ?
-          Wat is hiervoor  nodig ?
14.15 – 15.00
Pitchen Zeepkistenronde en ”liken”
15.00 – 15.15
Terugkoppeling en afsluiting



NB Tijdens de 2 circuit rondes gaan deelnemers zelf aan de slag met een keuze uit:
-         Augmentedreality
-         QR codes
-         Ipads/tablets
-         Robotica
-         Sifteocubes
-         Touchtable
-         Stopmotion
-         3d printer

Algemene contactgegevens 
Stichting Kennisnet
Paletsingel 32
2718 NT Zoetermeer
Tel: 0800 - 321 22 33
E-mail:
info@kennisnet.nl

Routebeschrijving per openbaar vervoer 
  • U neemt de trein naar Zoetermeer-Oost
  • De Paletsingel ligt op 5 minuten loopafstand van NS-station Zoetermeer-Oost.
  • Station Zoetermeer-Oost uitlopen in de richting van de spoorwegovergang.
  • Via de fiets- en voetgangerstunnel of de voetgangersoversteekplaats de Zuidweg oversteken.
  • Loop langs kantoor 'de Hermelijn' (zwart/zilverkleurig gebouw) en direct na het gebouw linksaf de Groeneweg op.
  • Aan het einde van de Groeneweg linksaf ziet u direct het Paletgebouw (Paletsingel 32).
  • De receptie bevindt zich direct na de hoofdingang aan de linkerzijde van de entree.

Werkboekje cyberpestles







Pesten vs cyberpesten les 2



Lesfase

In deze kolom noem ik afzonderlijk alle lesfasen van het gekozen didactische model
Tijd

Per fase geef ik aan hoe veel tijd ik hier voor neem
Activiteit

Hier noteer ik per fase wat ik wil gaan doen en wat de kinderen gaan doen tijdens mijn les.


Om per fase aan te geven in welke mate deze leerkrachtgestuurd en/of kindgestuurd is, plaats ik een x op de lijn
Bordgebruik
Hier geef ik per fase aan of en hoe ik het bord gebruik.
- Wat noteer ik op het bord?
- Hoe gebruik ik het whiteboard?
- Waarvoor gebruik ik het digitale    schoolbord?

Materiaalgebruik
Hier geef ik per fase aan hoe ik het materiaal inzet
 +/-
NA de les vul ik in wat goed (+) en minder goed (-) ging
Terugblik

1 min.

Voorstellen van onszelf
Propje maken

Digibord.
a4 papier
+
Oriëntatie



2 min.

Doel vaststellen:
- In deze les leren we het verschil tussen pesten op het schoolplein en pesten op het internet en hier een mening over te vormen.

- In deze les hebben we respect voor elkaar, laten we elkaar uitspreken, lachen we elkaar niet uit en luisteren naar elkaars verhaal.




Digibord.
+
Begeleide oefening


5 – 10 min

Wat weet je al?
Gezamenlijk een woorden web maken. (coöperatieve werkvorm)
(evt. vragen stellen, waarom heb je dat opgeschreven? Kun je een voorbeeld noemen).


A4 of A3 Papier (per tafelgroepje)
Potloden.
Digibord.
+
Uitleg


20 min

Filmpje laten zien. +/- 8 minuten.
Aan de hand van het filmpje gaan we een discussie voeren.


Filmpje
+
Zelfstandige verwerking



45 min

3 activiteiten in 3 groepen:
Barbra: Discussie voeren over veilig internetten en het verzinnen van een goed wachtwoord.
Anoek: In gesprek gaan over pesten en cyberpesten. (Interpretatiepesten)
Ramona: Diaglogen bespreken, oefenen en uitvoeren.


Werkboekje
Potlood


+
Evaluatie

8 min

Propje uitvouwen

Evalueren.
Wat vond je van deze les?
Hoe denk je nu over pesten?



+

Enquette leerkrachten

Beste leerkrachten,

Hierbij treft u een enquête aan over pesten. Wij zijn bezig met het ontwikkelen van een protocol met lessen over pesten/cyberpesten. Graag willen wij weten wat er momenteel al gedaan wordt met betrekking tot pesten. Daarom vragen wij u deze enquête in te vullen.


Alvast bedankt!


In welke groep geeft u les?

0      groep 3/4

0      groep 5/6

0      groep 7/8

Wat doet de school aan pesten? Wat merkt u daarvan?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Is er een protocol voor pesten? Wat staat erin? Hoe weet u dat?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................


Weten de leerlingen iets over een protocol voor pesten? Hoe merkt u dat?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Komt pesten bij u in de klas voor?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................


Wat zijn de oorzaken? (veel voorkomende en minder voorkomende)

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Op wat voor manier wordt er gepest?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Wat doet u eraan? En denkt u dat het effect heeft?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Heeft u het vaak klassikaal over pesten? Wat bespreekt u dan?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Wat vindt u erger, face to face pesten of cyberpesten?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Wat zou u in een cyberpestprotocol terug willen zien?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

Eventuele opmerkingen:

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................


Bedankt voor het invullen,
Anoek Broens
Ramona Hertsworm
Barbra Matton

Leerling enquête + uitslag


De hele enquête is hier te vinden.



Betrokkenen motiveren (didactisch en vaktheoretisch)

Indicator:
Ø     Heeft voldoende kennis en vaardigheid om betrokkenen te motiveren om het huidige onderwijsaanbod te verrijken met nieuwe media (niet alleen als middel, maar ook als doel).
Dit vond ik het moeilijkste punt om te bewijzen. (Ik ga er vanuit dat deze indicator niet op zoek ik naar voldoende kennis en vaardigheid om te motiveren, maar om het huidige onderwijsaanbod te verrijken met nieuwe media.)
Wanneer heb je voldoende kennis en vaardigheid?!
Naar mijn mening had ik voor dat ik aan deze minor begon al vrij veel kennis en vaardigheid rondom de nieuwe media. Ik heb op deze minor heel veel dingen gehoord die ik eigenlijk al wist. Het was heel fijn om bevestigt te worden in veel dingen die ik al deed.
Als bewijs voor deze indicator kan ik het best de minor in het algemeen nemen. Deze minor heeft er bij mij voor gezorgd dat ik de theorie en toepassingen die ik van nieuwe media al wist ook in de praktijk heb ingezet.
Dankzij deze minor heb ik veel dingen uitgeprobeerd.

Om betrokkenen te motiveren moet je met meer komen dan alleen een mooi praatje. Één ding wat heel goed helpt bij het motiveren van betrokkenen is het laten zien van het proces en de eindresultaten van nieuwe media activiteiten in de praktijk.

Door de vele nieuwe media activiteiten die ik (dankzij deze minor) in de praktijk heb uitgevoerd geloof ik dat ik voldoende kennis en vaardigheid heb om betrokkenen te motiveren om het huidige onderwijsaanbod te verrijken met nieuwe media (en dit niet alleen als middel, maar zeker ook als doel).
Enkele activiteiten (sommige kun je aanklikken) die ik (met betrekking tot nieuwe media) al heb gedaan in de praktijk:
Klassenblog bijhouden, digitale prentenboeken maken, digitale stripverhalen maken, robots besturen, Qr-code speurtocht, webquests, animatiefilmpjes, lipdubs, flashmob, digitale leerling portfolio’s, screencast presentaties, clips maken, etc. Dit zijn een aantal voorbeelden van de vele dingen die ik in de praktijk doe en waarmee ik weet dat ik betrokkenen zal motiveren meer met de nieuwe media te doen.

Ontwikkeling mediapedagogiek (didactisch en vaktheoretisch)


Indicator:
Ø     Kent actuele ontwikkelingen rondom Mediapedagogiek, Mediawijsheid en Media-educatie.
Als bewijs voor deze indicator voeg ik het toegangsbewijs van de NOT en de planning van de excursie naar “de verdieping” van Kennisnet toe.
Op deze twee dagen heb ik veel nieuwe dingen geleerd en gezien m.b.t. actuele ontwikkelingen rondom Mediapedagogiek, Mediawijsheid en Media-educatie.
Het was echt een leerzame ervaring om op ieder van die twee plekken een dag te mogen rond kijken en mezelf te oriënteren.

Bewijzen:

Mediawijsheid (didactisch en vaktheoretisch)


Indicator:

Ø     Ontwerpt of voert activiteiten uit die bijdragen aan de mediawijsheid van kinderen, passend bij hun ontwikkelingsfase en onderbouwd vanuit de literatuur.
Tijdens de cyberpestles hebben de kinderen een werkboekje moeten maken met daarin casussen waarop zij een (onderbouwende) mening of antwoord moeten geven. Ook hebben we discussies gevoerd over wat er nu allemaal 'in' is op internet en hoe je jezelf eventueel kunt beschermen tegen deze manier van pesten.
Tijdens de activiteit “circuit interpretatiepesten” (activiteit 6) hebben de kinderen in een groepje gesproken over wat je allemaal op internet mag/kan plaatsen en wat voor reacties je zou kunnen verwachten/plaatsen.

Bewijzen:

Project mediatoepassing (didactisch en vaktheoretisch)

Indicator:

Ø     Ontwerpt een project waarin media toepassingen van kinderen centraal staan.
Met de klas heb ik regelmatig projecten waarin de media toepassingen van de kinderen centraal staan. Er zijn nog niet zo heel veel van dit soort projecten bekend dus het meeste ontwerp ik zelf (vaak samen met de kinderen).
Enkele voorbeelden van projecten waarin media toepassingen van kinderen centraal staan.

Differentiatie (didactisch en vaktheoretisch)

Indicator:

Ø     Maakt gebruik van de mogelijkheden binnen de nieuwe media om differentiatie in de lessen mogelijk te maken

Tijdens de activiteit “Enquête” (activiteit 5) hebben we de klas opgedeeld. Het ene deel heeft de enquête op papier gemaakt. Het andere deel heeft de enquête op de computer gemaakt. Dit hebben we mede gedaan omdat er kinderen zijn die moeite hebben met (geconcentreerd) lezen (dyslecten, NT2ers, ADHD-ers etc) en die vragenlijsten beter op de computer in kunnen vullen.
Daarnaast maak ik tijdens lessen vaker gebruik van computers om te differentiëren. Wanneer een computer kan helpen bij de ontwikkeling van een kind en het werk makkelijker maakt mogen ze bij mij (over het algemeen) op de computer.

Bewijs:

Ondersteunend onderwijsdidactiek (didactisch en vaktheoretisch)

Indicator:

Ø     Ondersteunt de onderwijsdidaktiek met het gebruik van nieuwe media.
Tijdens de cyberpestlessen die ik met twee medestudenten heb gegeven op OBS de Tjalk hebben we meerdere malen het digibord gebruikt.

Bewijs:

Tijdens de activiteit “woordweb” (activiteit 3) hebben we een toepassing van de digibord software gebruikt. Door deze software konden we de woorden heel duidelijk in vakjes rangschikken. Met natuurlijk in het midden het woord “(cyber)pesten”

Bewijs:

Tijdens de activiteit “Filmpje + discussie” (activiteit 1) hebben we met de hele klas een filmpje op het digibord bekeken. Aan de hand van dit (zelfgemaakte animatie filmpje) hebben we een discussie gehouden

Bewijzen:

Tijdens de activiteit “Enquête” (activiteit 5) hebben we de klas opgedeeld. Het ene deel heeft de enquête op papier gemaakt. Het andere deel heeft de enquête op de computer gemaakt. Dit hebben we mede gedaan omdat er kinderen zijn die moeite hebben met (geconcentreerd) lezen (dyslecten, NT2ers, ADHD-ers etc) en die vragenlijsten beter op de computer in kunnen vullen.

Bewijzen:

Tijdens het circuit heb ik het met de kinderen gehad over interpretatiepesten. Dit heb ik gedaan aan de hand van facebookposts.
We hebben besproken wat je allemaal wel en niet op internet kan/mag zetten. Daarnaast hebben we het gehad over wat voor reacties je kunt verwachten op bepaalde posts of reacties en wat je zelf zou reageren in bepaalde gevallen.

Bewijs:

Verder zet ik steeds vaker nieuwe media in om de onderwijsdidactiek te ondersteunen.
Ik laat kinderen zelfstandig webquests maken (literatuurverslag webquest)
Ik maak met kinderen digitale stripverhalen.
Digitale prentenboeken worden ook gemaakt bij mij in de klas
Wanneer er een digitale hype is probeer ik daar ook altijd aan mee te doen. Wat laatst helemaal is was was de Harlem shake. Dus ook dit heb ik samen met de klas gedaan.
Elk jaar laat ik de kinderen direct na kamp verhaaltjes schrijven over wat ze daar allemaal hebben gedaan. Dit jaar heb ik besloten om dit in de vorm van een blog te doen.
Dit zijn een paar voorbeelden van nieuwe media die ik inzet om de onderwijsdidactiek te ondersteunen!

Bewijzen: